De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering en nog veel meer democratische grondrechten zouden geschonden worden als Nederland Turkse politici en ministers niet zou toestaan hier campagne te voeren voor hun president Erdoğan, beweerde op maandag 6 maart Joost Lagendijk op Radio1. Door dat te verbieden, zouden we geen haar beter zijn dan de vermaledijdeTurkse president. Maar dat is volslagen onzin, er zijn legio gronden om dat wél te verbieden.
Om te beginnen heeft geen enkele Turk, of welke andere buitenlander dan ook, een vanzelfsprekend recht om zich hier vrij te komen uiten. Dat recht verwerft hij pas, zegt artikel 1 van de grondwet, als hij zich in Nederland bevindt, en vervalt zodra hij weer buiten de grenzen is. Komt iemand niet binnen, dan heeft hij dus in Nederland geen rechten. Er is anders dan politieke lafheid ook geen bijzondere reden om leden van de Turkse regering toe te laten als er gegronde redenen zijn om dat niet te doen.
Enorme krach
En die zijn er. Turken hebben nog steeds een visum nodig. Dat had niet gehoeven, als Turkije zich niet in duidelijk ondemocratische richting bewogen had. De reden dat Europa – en dus Nederland – Turken de toegang nog steeds wil kunnen weigeren, is precies het gedachtegoed waarvoor die ministers reclame komen maken, om het vriendelijk uit te drukken. Alle reden dus om een visum te weigeren. Dat geeft enorme krach, maar soms moet je gewoon staan voor wat je vond en vindt.
De tweede reden heeft te maken met de binnenlandse orde. Nederlandse Turken zijn Nederlands onderdaan en vallen als zodanig onder de beschermingsplicht die de Nederlandse staat heeft tegenover haar inwoners. Duidelijk is, dat de Turkse campagne alles te maken heeft met de lange arm van Ankara, die berust op de opvatting dat Turken in Nederland helemaal geen Nederlanders zijn, maar Turkse onderdanen, die geïntimideerd, gedrild en buiten de Nederlandse samenleving gehouden moeten worden. Dat kan en mag de Nederlandse overheid niet toestaan, al helemaal niet tegenover de grote groep Nederlanders van Turkse komaf die helemaal niet door Ankara lastig gevallen wíl worden. Die dreigen nu door hun eigen overheid, en dat is de Nederlandse, in de steek gelaten en in het nauw gebracht te worden. Dat gaat niet aan.
Staatsondermijnende activiteiten
Waar Turkije meer dan bijna elk ander land met een aanzienlijke diaspora op aanstuurt, is het creëren van een parallelle samenleving in onder andere Nederland, met het duidelijke idee op die manier macht en invloed uit te oefenen binnen andere samenlevingen. Politieke macht. Het sturen van ministers is daarvan een brutale uiting – en een keihard bewijs. Traditioneel gebeurt dat soort dingen altijd in het geniep, en dan heet het spionage, agitatie en destabilisatie. Nieuw is alleen dat de Turken niet eens meer de moeite nemen om hun ondermijnende activiteiten te verhullen. In plaats daarvan steken ze tegen iedereen de middelvinger op: Nederland? Duitsland? Dat is gewoon groot-Turkije.
Dat soort staatsondermijnende activiteiten schaadt direct het Nederlandse belang en brengt de binnenlandse orde in gevaar. Daartegen waken en ook daadwerkelijk daartegen optreden is een kerntaak, misschien wel dé kerntaak van de Nederlandse overheid.