Artikelen

Briesende Turken hebben geen poot om op te staan

Ze buitelden vooral in NRC Handelsblad over elkaar heen, de bezorgde rechtsuitleggers die in de weigering om de Turkse minister Çavuşoğlu hier campagne te laten voeren voor de machtsgreep per referendum van president Erdoğan, en het over de grens zetten van zijn collega Kaya een aantasting van hun grondrechten zien. Een van hen, hoogleraar migratierecht Thomas Spijkerboer (VU), waste op 13 maart onder de kop “Nederland moet nu zwijgen over het vrije woord” in NRC Handelsblad de regering nogal voorbarig de oren. “Natuurlijk geeft de rechter Turkije uiteindelijk gelijk,” zei hij over de klacht die Turkije bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft gedeponeerd. Maar zo natuurlijk is dat niet. Spijkerboer baseert zich op de Nederlandse vrijheid van meningsuiting en vergadering, en op de veroordeling van Groot-Brittannië door het Britse Asiel en Immigratie Tribunaal nadat dat land in 2009 Geert Wilders verbood om in Londen voor parlementariërs zijn film Fitna te komen vertonen. Daarmee slaat hij twee keer de plank mis.

Politieke beslissing

“Onze” wetgeving inzake burgerrechten heeft, inclusief “onze” vrijheid van meningsuiting en vergadering uitsluitend betrekking op “Allen die zich in Nederland bevinden” (grondwet artikel 1) en in bepaalde opzichten op daarmee gelijkgestelden, voornamelijk Nederlanders in het buitenland en EU-burgers. Noch de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu noch mevrouw Kaya bevonden zich op het moment dat ze hoorden dat hun komst ongewenst was binnen de grenzen. Geen van beiden bezit de Nederlandse nationaliteit of is zelfs maar EU-burger. Zij kunnen daarom aan de Nederlandse wet geen enkel recht ontlenen.

De beslissing om ze niet toe te laten was daarom, anders dan Spijkerboer voorgeeft, niet juridisch, maar politiek van aard. Een kwestie van handhaving van de Nederlandse soevereiniteit, en van de daaruit voortvloeiende dure plicht van de Nederlandse staat om de veiligheid van zijn inwoners, ook die met een Turks paspoort, zo goed mogelijk te garanderen. Dat er binnen de Turkse gemeenschap een structureel klimaat van vanuit Turkije aangewakkerde intimidatie, drang en dwang heerst, staat buiten kijf. Dat de politieke bezoeken van beide ministers dat alleen maar erger zouden maken, ook. Dus moest de Nederlandse overheid Nederlandse Turken daar wel tegen beschermen.

Schuim op de mond

Er is ook geen relevant internationaal recht. De Turken, die zelf alle diplomatieke mores aan hun laars lappen, komen niet verder dan het uit de kast trekken van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. Dat mag gerust een gotspe heten.

Een gotspe, maar niet irrelevant. Want inmiddels is er een tweede klacht, over de tijdelijke ophouding van twee, drie of vier van de Kaya begeleidende “diplomaten”. Maar ook die klacht is mogelijk alleen maar schuim op de mond van het briesende Turkse regime. Dat een Turk met een diplomatiek paspoort zwaait, zegt namelijk niet zo veel. De Turkse staat is zo gul met zulke “groene paspoorten”, dat meer dan tien procent van de bevolking er een bezit. Dat is handig voor die bevoorrechte elite van zakenmensen, ambtenaren en academici, want dankzij zo’n ding kunnen ze zonder zich om visa te bekommeren over de wereld reizen. Maar daarmee genieten ze nog niet de diplomatieke onschendbaarheid waarop de Turken zich beroepen. Voor onschendbaarheid moet je in het betreffende land ook als diplomaat geaccrediteerd zijn. Of dat in deze gevallen zo is, staat nog te bezien.

Wilders

Ook Spijkerboers vergelijking met Wilders gaat niet op, vanwege het eenvoudige feit dat Wilders EU-burger is, maar de beide Turkse regeringsleden niet. Op grond van het vrije verkeer van personen binnen de Unie had Wilders dus nooit de toegang tot Groot-Brittannië ontzegd mogen worden. Dat was ook de kern van de uitspraak van het Britse Tribunaal: het was ongerechtvaardigde discriminatie van een mede-EU-burger.

Dat is allemaal ook genoegzaam bekend, een einde aan dat vrije verkeer is juist waar de Britten nu een levensgevaarlijke Brexit voor over hebben. Pijnlijk is derhalve niet, zoals Spijkerboer stelde, dat de Turkse regering een beetje gelijk zou hebben, maar wel dat je in Nederland aan de VU hoogleraar migratierecht kunt worden zonder het verschil tussen EU-burgers en anderen te kennen.