Artikelen

Lubbers’ vluchtelingenidee is pervers en contraproductief

We hebben jaarlijks vele duizenden vluchtelingen nodig om diensten te verlenen aan onze vergrijzende maatschappij, stelde oud-premier Lubbers op 8 augustus in NRC Handelsblad samen met de Tilburgse oud-hoogleraar Paul van Seters. Dat standpunt is niet alleen cynisch en moreel verwerpelijk, maar ook praktisch contraproductief.

Dat “we” vluchtelingen nodig hebben is een gotspe. Niemand heeft behoefte aan vluchtelingen. Ze zijn het trieste, onwenselijke bijproduct van de onderdrukking, terreur en oorlog die voortkomen uit falend nationaal en internationaal leiderschap. Waar vluchtelingen zijn, is het onze morele plicht om al het mogelijke te doen om ze hun leven terug te geven. Want vluchtelingen zijn mensen aan wie hun leven en bestaan is ontstolen, en dat willen ze terug. Waar een groot deel van hen juist niet voor gemotiveerd is, is een nieuwe samenleving omarmen en daar vlot in integreren. Dat is niet alleen verraad aan alles wat hen “van thuis” dierbaar is, het betekent ook opvattingen en praktijken accepteren als de jouwe die je ten diepste tegenstaan. Dat weegt des te zwaarder naarmate de eigen cultuur en die van het ontvangende land meer van elkaar verschillen. De oplossing van een vluchtelingenprobleem ligt niet hier, maar dáár.

Maar de legendarische Hongaren van 1956 dan? Die integreerden bij alle heimwee en cultuurschokken behoorlijk goed, omdat ze cultureel nauw aan ons verwant waren en ook nog eens gevlucht waren omdat ze meer aan hier geheiligde normen en waarden hechtten dan het Sovjetregime in hun eigen land ze toestond. Zij zóchten onze waarden. Hoe anders ligt dat voor bijvoorbeeld Syriërs, Afghanen en Eritreeërs.

Twee vliegen in één klap

Ronduit pervers is het om, zoals de heren voorstellen, uit vluchtelingen een slaatje te proberen te slaan. Maar verrassen doet het niet, het is het zoveelste product van de in onze bedrijfs- en bestuurscultuur verankerde misvatting dat je zomaar twee vliegen in één klap kunt slaan. Dat lukt wel eens bij toeval, maar zelden met opzet. Plannen die dingen tegelijk beter en goedkoper beloven te maken, blijken doorgaans luchtkastelen.

Zo is het hier ook. Het is juist dat in onze vergrijzende samenleving behoefte bestaat aan buitenlandse arbeidskrachten. Maar het domste wat je dan kunt doen, is de invulling daarvan laten sturen door het toevallige aanbod van vluchtelingen, die allerminst dromen van een bestaan als allochtone arbeidskracht in een vreemd land. De huidige schotelcity’s en de misdaad-, werkloosheids- en uitkeringsstatistieken getuigen net als het bestaan van de PVV van hoe moeizaam zelfs economische migranten uit sterk van de onze verschillende culturen hier integreren, en van het rampzalige resultaat van beleid dat die realiteit structureel niet onder ogen wenst te zien.

Wie zijn verstand gebruikt, inventariseert aan welke kennis en vaardigheden behoefte is en voert op basis daarvan een streng, zorgvuldig en rationeel immigratiebeleid, zoals Amerika, Canada en Australië dat doen. Daarbij staat het Nederlandse belang voorop, niemand zit te wachten op onwillige kansarmen. Er zal waarschijnlijk wat meer plaats zijn voor economische migranten dan voor vluchtelingen, om de simpele reden dat economische migranten gemiddeld positiever staan tegenover wat onze samenleving te bieden heeft boven de eigen cultuur, die blijkbaar te weinig bood.

Duivels dilemme

Dat neemt niet weg dat we hoe dan ook voor een duivels dilemma staan: de meest gewenste, best integrerende immigranten zijn mensen met specifieke opleidingen en vaardigheden, en oog voor moderne rechten en vrijheden. Maar dat is ook precies de geschoolde bovenlaag die in eigen land niet gemist kan worden om de daar vaak treurige toestanden ten goede te keren. Je vindt ze vooral onder economische migranten, maar ook onder vluchtelingen – beter opgeleiden stellen nu eenmaal meer eisen aan hun omgeving en lopen zo meer de kans in aanvaring te komen met vrijheidsbeknottende regimes. Dientengevolge verkleinen we door ons eigen belang goed te dienen tegelijk de potentie van een land in het ongerede om zichzelf tot een stabiele, leefbare maatschappij te ontwikkelen.

De redenen wegnemen waarom mensen op de vlucht slaan en los daarvan onze eigen arbeidsbehoefte dekken, dat is in het kort de agenda waarover mannen als Lubbers en Van Seters zich zouden moeten buigen. Dit zijn, naast het zo goed mogelijk managen van de al op drift geraakte massa’s, de problemen waar Europa een antwoord op moet formuleren, maar waar het in totale verlamming tegenaan lijkt te hikken. Juist voor een betrekkelijk klein land als Nederland liggen er goede kansen om, nu anderen het erbij laten zitten, een bepalende rol te grijpen. Dat begint bij een creatieve, open discussie zonder politiek correcte mistbril. Tot die discussie hadden Lubbers en Van Seters een aanzet kunnen geven, maar helaas.