Excuseer het kreupele Nederlands, maar wat nu volgt is wat Joop.nl-kindsterretje Anne Fleur Dekker via Twitter bijdroeg aan de commotie rond het cursiefje van Hanina Ajarai in het AD van 20 juli over haar gebrek aan empathie met de slachtoffers en nabestaanden van de ramp met vlucht MH17, en haar wel fel voor “Nouri” kloppende hartje: “de volkswoede en bijbehorende heksenjacht (en dito islamofobie en racisme) die op gang is gekomen gebeurt echt alleen als een moslim zoiets schrijft. Ebru Umar kan in haar columns bevolkingsgroepen kwetsen wat ze wil, maar daar komt geen massahysterie van.”
Nu moet je alles wat Dekker beweert met een korreltje zout nemen, maar van “massahysterie” was met de beste wil van de wereld geen sprake, laat staan van een heksenjacht. Er was veel begrijpelijk onbegrip, er was kritiek en verontwaardiging, en in de orkestbak van de sociale media gromde en tierde het dezer dagen gebruikelijke koor van ongezond rancuneuze reaguurders, waarin Dekker zelf ook graag en vaak meezingt. Meer niet.
Uitgebeend
Wat wel echt en onsmakelijk was, ontging Dekker ondertussen. Dat was de genadeloze geilheid van de redactie van RTL Summer Night, die Ajarai maar al te graag op het talkshowschavot hees, om haar daar door ervaringsdeskundige Olaf Koens en een likkebaardende Beau van Erven Dorens eens duchtig te laten uitwonen. De kansloze Ajarai had geen idee voor welk offerfeest ze was uitgenodigd, zelfs niet toen ze allang was gevild, uitgebeend en tot kefta vermalen. Moederziel alleen bleek de scribente ook niet op steun of begeleiding van haar eigen hoofdredactie te kunnen rekenen. In tegendeel, plaatsvervangend hoofdredacteur Jan ’t Hart wrong zich desgevraagd (door Omroep West) in gênante bochten om zich van zijn in lappen gewikkelde excuustruus te distantiëren: “Het is mijn mening niet, zeker niet. Ook niet van de krant.”
Als de krant zich er zozeer niet in kan vinden, wat doet haar verhaal daar dan, vraag je je toch af. De hoofdredactionele opstelling is niet alleen laf maar ook onprofessioneel. Voor de inhoud van de krant draagt niet Ajarai, maar de uitgever de uiteindelijke verantwoordelijkheid, en in het verlengde daarvan de hoofdredactie. Als een MH17-nabestaande het in zijn hoofd zou halen om vanwege gekwetstheid naar de rechter te stappen, komt niet Ajarai voor het hekje, maar wel de uitgever of zijn vertegenwoordiger. Bijvoorbeeld ’t Hart, die naar zeggen van Mediacourant.nl Ajarais ontboezeming nog wel van tevoren gelezen had. Práát dan toch eens met zo’n schaap, man, in plaats van je te verschuilen achter “het is een vrij land”!
Dat is les één: een waarschuwing aan iedereen die kan vermoeden dat hij of zij niet vanwege superieur schrijftalent of unieke kennis wordt uitgenodigd om een columnpje te komen vullen. Besef dat je waarschijnlijk wordt gebruikt als nuttige idioot.
Meisjesmuizenisjes
Maar er zijn meer lessen uit Ajarais rampzalige freubelarij te trekken. Een belangrijke reden dat men zo boos op haar werd, is dat ze zonder nadenken haar puur persoonlijke meisjesmuizenisjes op één lijn stelde met nationaal leed. Dat ze meent dat haar hoogst individuele bakvissenbeslommeringen volstaan voor een heuse column in een echte krant. Dat doen ze niet. In de schoolkrant is het al heel wat om je hart uit te storten voor een publiek dat net zo door zichzelf geobsedeerd is als jij. Maar voor een volwassen publiek moet een column, hoe persoonlijk ook, ook nog ergens over gaan. Een goede columnist bemoeit zich ergens mee.
Dat zien ook veel krantenredacties die “leuke columnisten” inhuren of divers willen doen onvoldoende in. Zo had Ajarai de funeste opdracht gekregen om “over zichzelf” te schrijven. Nog een goed voorbeeld is Georgina Verbaan, heel pc bij NRC Handelsblad ingehuurd vanwege vrolijk vrouw en cultureel, maar dan wel met flinke Harry’s. Verbaan beschikt in tegenstelling tot Ajarai wel degelijk over opmerkingsvermogen en schrijftalent, maar produceert bij gebrek aan iets verder reikende onderwerpen en interesses toch stomvervelende stukjes. Je leest er drie en dan ken je ze allemaal. Datzelfde geldt tot op zekere hoogte voor de even gewiekste als gemakkelijke observaties van Marcel van Roosmalen en het gemuts van Aaf Brandt-Corstius. “Aaf” is op haar plaats in damesbladen tussen de tafeldecoratie met kerstmis en pasen, maar niet in een zichzelf serieus nemend dagblad. En dan laten we de James Worthy’s en wat er nog meer aan narcistische neuzelaars over katten en kinderen over de pagina’s sjouwt maar voor wat ze zijn.
Stelling nemen
Dat is ook waarom de door Dekker verfoeide Ebru Umar, die achteloos kwetst en onsympathiek kan overkomen, toch steeds weer komt bovendrijven. Haar schrijfsels zijn lang niet altijd briljant, ze neigt nogal eens naar iets te dikke, net niet goed gebruikte woorden, maar ze gáán wel altijd ergens over. Ze dwingen je tot nadenken, een antwoord formuleren, stelling met of tegen haar nemen. En dat is waarom zelfs verklaarde tegenstanders het toch niet kunnen laten om haar te lezen. Dat is les twee.
Tenslotte is er nog Dekkers verdachtmaking dat “zoiets” alleen gebeurt als de schrijfster moslim is. Met andere woorden: hier wordt moslims het recht ontzegt om hun mening te uiten. Zou het heus? In het onwaarschijnlijke geval dat, pak hem beet, Umar, Max Pam of Theodor Holman een verhaal als dat van Ajarai zou hebben geschreven, zou er inderdaad niet over moslims geziejeweld zijn. Maar die hadden uiteraard ook nooit gedaan wat Ajarai wél deed: zélf opperen dat haar islamitische identiteit haar drijft. “Is het omdat Nouri moslim is? Een Marokkaanse Nederlander net als ik?” schreef ze.
Dat is nogal wat: het heel goed denkbaar vinden dat het schrijnende leed van honderden landgenoten je niet kan boeien, enkel omdat ze niet tot jouw geloof behoren, terwijl de stomme pech van één enkele, je totaal onbekende geloofsgenoot je wel tranen met tuiten doet plengen. Dan steek je tegen heel Nederland een dikke middelvinger op, ook al huichel je erbij dat je niet bedoelt “te provoceren of iemand te kwetsen.” Dan impliceer je dat je met je rug naar de samenleving staat waarbinnen je woont en die jou als deel van zichzelf beschouwt.
Nonnenhabijt
Daar komt nog bij dat moslima Ajarai niet zo’n dat-hoort-bij-ons-nu-eenmaal-zo-hoofddoekje draagt, maar zich in een compleet nonnenhabijt hult, om haar uitmonstering even in christelijke termen te duiden. Anders dan in landen waar de islam heerst of serieuze macht uitoefent, staat het haar vrij om dat te doen. Maar daarmee is haar keuze niet vrijblijvend.
Ajarai draagt een uniform, net als de pastoor de politieagent en de soldaat. Een uniform maakt je per definitie tot vertegenwoordiger van een geloof of organisatie. Het maakt je tot iemand die uit naam van zijn club handelt en op het gedachtegoed en het handelen van die organisatie mag worden aangesproken – en omgekeerd. Dat heeft soms onplezierige kanten. Zo wordt menige onschuldige pastoor aangekeken op het kindermisbruik binnen de Katholieke kerk, hebben agenten er flink last van als collega’s een keer door het lint gaan bij een arrestatie, en kan een geüniformeerde militair in de trein op weg naar huis zomaar doelwit van moslimaanslagen zijn – daarom moeten ze sinds een paar jaar hun sterren en strepen op de kazerne achterlaten. De Engelsen noemen dat guilt by association.
Vrijblijvendheid
Ajarai bekent zich met haar orthodoxe, voor modern Nederlandse begrippen buitenissige uniform tot stromingen binnen de islam die niet onder stoelen of banken steken zich niet alleen superieur te wanen aan alle andersdenkenden, maar ook de fundamentele waarden van onze samenleving niet te respecteren en in een aantal gevallen zelfs de vernietiging van die samenleving na te streven. Ze doet dat, anders dan veel agenten en militairen en zelfs pastoors, niet mede om den brode, maar alleen uit eigen, persoonlijke overtuiging. Uit vrije wil. Dat is een opstelling die veel Nederlanders heel begrijpelijk zorgen baart, angst inboezemt en tegen de borst stuit.
Net als alle andere keuzes die je maakt in het leven, hebben ook religieuze en ideologische keuzes consequenties. Dat is les drie: Vrijheid is een groot goed, maar heeft niets te maken met vrijblijvendheid.