Artikelen

Spellingsvereenvoudiging: De Hond blaft tegen de verkeerde boom

Een ou en een ei minder, daarvan zou volgens Maurice de Hond niet alleen de spelling van het Nederlands flink opfrissen, het zou ook de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden dichten en het aantal laaggeletterden flink doen dalen. Maar waarom dat zo zou zijn, vertelde de Donald Trump van het Nederlandse basisonderwijs er niet bij. Dat kon hij ook niet, want geen van De Honds geruchtmakende beweringen snijdt hout. Zelfs zijn uitgangspunt deugt niet.

Dat uitgangspunt was dat kinderen nodeloos geplaagd worden met lastige spellingsregels en onlogische woordbeelden, waardoor op school kostbare tijd verloren zou gaan en veel kinderen hun toekomst zelfs in rook zien opgaan. De Hond had het zelf gezien: zijn dochtertje moest allerlei “weetwoorden” uit haar hoofd leren. Dat moest, volgens deze kruisvaarder tegen het monster der parate kennis anders, beter!

Leermachines

Maar wiens probleem stelt De Hond nu eigenlijk aan de orde? Niet dat van zijn dochter, die had hem alleen maar – heel verstandig – gevraagd naar wat nu eigenlijk de regel voor ij of ei was, en desgevraagd verteld over de dingen die ze op school deed, zoals weetwoorden leren. Niet zij, maar papa De Hond vindt dat tijdverspilling. Hij acht uit het hoofd leren zinloos, maar waarom? Er bestaat geen enkel bewijs dat het een inferieure manier van je dingen eigen maken zou zijn. Kinderen zijn onstuitbare leermachines, die zelfs graag dingen uit het hoofd leren en daar ook heel goed in zijn. Het ging De Hond dus vooral om zijn eigen probleem als volwassene die vreest door spelfouten in zijn hemd te komen staan.

Maar hoe serieus moeten we dat nemen? Diezelfde De Hond is ook een fervent pleitbezorger van onderwijs in het Engels, een taal waarin je “bister” spelt als Bicester, “woester” als Worcestershire en “fensjoh” als Featherstonehaugh. Toch hoor je van De Hond en zijn medestanders nooit een onvertogen woord over die merkwaardige Engelse spelling. In tegendeel, er zijn er heel wat die daar zelfs onze kleuters aan willen blootstellen. We moeten wel concluderen dat De Honds klacht niet voortkomt uit oprechte zorgen, maar een uiting is van een typisch Hollandse, al sinds Multatuli veelvuldig beoefende zurige hobby.

Simplisme

De opiniepeiler paart zijn hobbyisme aan een ronduit verbijsterend simplisme.  Wie de spelling verandert maakt hem anders, maar niet per se eenvoudiger. Spelling is als een te kleine deken op een tweepersoonsbed in een koude winternacht. Wie zo’n deken aangenaam over zich heentrekt, legt zijn partner in de kou, en wie een “spellingsprobleem” oplost, veroorzaakt meestal elders nieuw “onlogische” toestanden. Dat is waarom dit soort discussies over aanpassingen aan de spelling steeds weer de kop opsteken en vrijwel nooit ergens toe leiden.

Anders dan De Hond en de meeste anderen denken, is spelling ook niet zomaar een zootje willekeurige afspraken, al valt het nog niet mee om boven water te krijgen hoe spelling precies inhaakt op ons taalvermogen. Maar dat het dieper zit, staat wel vast. Het blijkt alleen al uit het feit dat ook in tijden waarin er geen officieel vastgestelde spelling bestond, de variatie tamelijk beperkt bleef. Blijkbaar ontwikkelen mensen ook zonder formele afspraken tamelijk vastomlijnde ideeën over hoe je dingen leesbaar opschrijft.

Dat brengt ons bij de echte reden waarom discussies over spelling steevast ontaarden in ruzie en moddergooien: het gaat altijd over de angsten en inspanningen van scholieren en schrijvers, terwijl de echt cruciale factor de lezer is. Lezers gaan in razend tempo de regels van een tekst af, lezen is een nauw luisterend, hoogwaardig geautomatiseerd proces dat door spelfouten even erg gestoord wordt als een hardloper door een steentje in zijn schoen. “Wat een sukkel”, roepen lezers dan geïrriteerd, en haken af. Maar wat ook De hond weer wil, is niet een optimaal leesbare spelling maken, maar één waarbij de schrijver het zonder zich in te spannen altijd goed doet.

Vierkante wielen

Geen autofabrikant piekert erover om wagens met vierkante wielen op de markt te brengen omdat het lastig is om ronde te maken. Zo is het met spelling ook: alles draait om optimale leesbaarheid. Pas binnen dat kader komen schrijvers en scholieren aan bod. Terecht, want schrijven gaat langzaam, zodat schrijvers alle tijd hebben om zorgvuldig te spellen en te controleren – in hun eigen belang.

Wie de spelling wil verbeteren, moet dus allereerst vaststellen hoe het leesproces zo vlot en gemakkelijk mogelijk verloopt. Maar wat “gemakkelijk” en “vlot” precies betekenen – voor lezers én schrijvers – dat staat nog lang niet vast. Laten we daar nu eens echt goed onderzoek naar gaan doen, in plaats van elkaar nog langer met even misplaatste als oppervlakkige meninkjes over au en ij om de oren te slaan.